1 Kings 6

1Het geschiedde nu in het vierhonderd en tachtigste jaar, na den uitgang der kinderen Israëls uit Egypte, in het vierde jaar van het koninkrijk van Salomo over Israël, in de maand Ziv ( deze is de tweede maand), dat hij het huis des Heeren bouwde.
 in het vierhonderd en tachtigste jaar, Sommigen rekenen deze jaren aldus: onder Mozes in de woestijn zijn de kinderen Israëls geweest veertig jaren, onder Jozua zeventien, onder de richters 299, onder Eli, Samuel en Saul tachtig, onder David veertig. Deze tezamen gerekend, met vier jaren van het koninkrijk Salomo's, maken 480 jaren.
,
 Ziv Meest overeenkomende met onzen April, en ten dele met onzen Mei. Zie van deze maand ook onder vs.37; idem Num 1:1.
,
 de tweede maand Naar de ordinantie des Heeren, Exo 12:2.
,
 bouwde Dat is, begon te bouwen, alzo Gen 5:32. Zie hiervan breder onder vs.37,38; 2Ch 3:1.
2En dat huis, hetwelk de koning Salomo den Heere bouwde, was van zestig ellen in zijn lengte, en van twintig in zijn breedte, en van dertig ellen in zijn hoogte.
 ellen in zijn Te weten, heilige. Zie van deze maat, Gen 6:15.
,
 lengte, Deze strekt zich van het oosten tot het westen.
,
 breedte, Deze was van het zuiden tot het noorden.
3En het voorhuis, vooraan den tempel van dat huis, was in zijn lengte van twintig ellen, naar de breedte van het huis, tien ellen in zijn breedte, vooraan het huis.
 het voorhuis, Versta niet hierdoor een ruimte voor aan den ingang van het heilige.
,
 naar de breedte van het huis, Dat is, dit voorhof is zo lang geweest, als het huis des Heeren of de tempel breed was. Vergelijk vs.2.
,
 breedte, Hier wordt maar gesproken van zijn lengte en breedte; maar 2Ch 3:4 vinden wij ook zijn hoogte, welke was van honderd twintig ellen.
4En hij maakte vensteren aan het huis van gesloten uitzichten.
 gesloten uitzichten Dat is, die ten dele eng en als gesloten waren, tegen het inkijken en ongemak des weders, ten dele breed, en alzo bekwaam voor het vatten van den zonneschijn en het uitzicht. Aldus, naar eniger gevoelen, zijn de vensters in den muur, die zeer dik was, van buiten eng en van binnen wijd geweest. Anderen menen dat zij van buiten wijd en van binnen eng waren; anderen van buiten en van binnen wijd, doch allengskens van beide zijden nauw, ingaande tot het midden van den muur, alwaar zij met glas toegesloten waren, tegen het kwade weder. Anders, die men openen en sluiten Kon.
5En rondom aan den wand van het huis bouwde hij kameren, aan de wanden van het huis rondom, beide van den tempel en van de aanspraakplaats. Alzo maakte hij zijkameren rondom.
 rondom Te weten, aan de zuid- en west- en noordzijden van het huis, doch niet aan de oostzijde, welke met het portaal bezet was.
,
 aan den wand Dat is, aan den muur des tempels; en dat alzo, dat de balken de kamers hier gemeld, niet waren gewrocht in den muur van den tempel, maar lagen op de neuten of balkstenen van denzelfden muur daar hij van buiten ingekort was. Deze inkorting geschiedde tot driemaal toe, telkens met het opbouwen van vijf ellen, en dan waren op die uitstekende neutstenen de balken der kamers, die van drie verdiepingen waren, gelegd en gepast.
,
 kameren, Hebreeuws, vloeren; dat is, kamergebouwen en vertrekken buiten aan den tempel ten gebruike der priesters, als zij hun ambt bedienen zouden, en om daarin op te sluiten de eerstelingen, de tienden, de priesterlijke klederen, de offeranden en andere dingen behorende tot den godsdienst enz. Zie 2Ki 11:2, en 1Ch 28:12, en Eze 42:13-14.
,
 van den tempel Versta het voorste deel van den tempel, anders genoemd het heilige, waarin de priesters dagelijks gingen om te roken en de lampen toe te maken.
,
 aanspraakplaats Of, Antwoordplaats. Het Hebreeuwse woord heeft zijn naam van aanspreken. Versta, de innerste plaats des tempels, anders genoemd het heilige der heiligen, vanwaar God zijn aanspraak en antwoord gaf. Vergelijk onder, vs.16, 20.
,
 zijkameren rondom Hebreeuws, ribben. Versta, dezelfde kamer, van welke in het begin van vs.5 gesproken is, of zekere gangen van galerijen, die vooraan langs de tweede en derde verdieping dezer kamers waren.
6De onderste kamer was van vijf ellen in haar breedte, en de middelste van zes ellen in haar breedte, en de derde van zeven ellen in haar breedte; want hij had aan het huis rondom buitenwaarts inkortingen gemaakt, opdat zij zich niet hielden in de wanden van het huis.
 De onderste kamer Alzo de muur des tempels drie inkortingen had, de onderste, de middelste en de opperste, zo was de onderste verdieping der kamers een el nauwer dan de middelste, en de middelste weder zoveel nauwer dan de opperste.
,
 hij had aan het huis Hij had de dikte van den muur des tempels telkens een el gesmald, om op de neutstenen de balken der kamers te leggen. Deze smalling of inkorting was in de hoogte van den muur van vijf en tien en vijftien ellen.
,
 zich niet Te weten, de kamers.
,
 hielden Dat is, met hun balken in den muur des tempels niet ingelaten werden met doorboring en verbreking van denzelven. Vergelijk Eze 41:6.
7Het huis nu, als het gebouwd werd, werd met volmaakten steen, zoals dezelve toegevoerd was, gebouwd; zodat geen hameren, noch bijl of enig ijzeren gereedschap gehoord werd in het huis, als het gebouwd werd.
 volmaakten steen, Dat is, die tevoren tot het werk volkomenlijk bereid was, hetwelk ook van het hout is gezegd, boven, 1Ki 5:18.
,
 zoals dezelve toegevoerd was, Hebreeuws, der toevoering; dat is, met steen, zoals die daar aangevoerd kwam.
8De deur der middelste zijkamer was aan de rechterzijde van het huis; en door wenteltrappen ging men tot de middelste zijkamer, en van de middelste tot de derde.
 der middelste zijkamer Dat is, door welke men opging naar de middelste zijkamer.
,
 rechterzijde Hebreeuws, schouder. De rechterzijde des tempels in het uitgaan was het zuiden. Want de ingang des tempels stond in het oosten, en het allerheiligste in het westen.
,
 derde Te weten, zijkamers. Uit het getal van velen kan men hier verstaan dat elke verdieping verscheidene kamers en hoeken heeft gehad. Zie 2Ki 11:2.
9Alzo bouwde hij het huis, en volmaakte het; en bedekte dat huis met gewelven en rijen van cederen.
 bedekte Te weten, van binnen aan zijn dak.
,
 gewelven Hebreeuws, naar sommiger gevoelen, ruggen.
,
 rijen van cederen Hebreeuws, ordeningen in, of, met cederen; dat is, met ordelijke samenhechting van cederen balken, planken, of berderen.
10Hij bouwde ook de kameren aan het ganse huis, van vijf ellen in haar hoogte; en hij voegde ze vast aan dat huis met cederenhout.
 hij voegde Dat is, hij legde ze en paste ze op de inkorting van den muur des tempels. Zie boven, vs.6.
11Toen geschiedde het woord des Heeren tot Salomo, zeggende: 12Aangaande dit huis, dat gij bouwt, zo gij wandelt in Mijn inzettingen, en doet Mijn rechten, en onderhoudt al Mijn geboden, wandelende in dezelve; zo zal Ik Mijn woord met u bevestigen, dat Ik tot uw vader David gesproken heb;
 inzettingen, Hoe deze drie woorden: inzettingen, rechten en geboden, onderscheiden worden, zie boven, 1Ki 2:3.
13En Ik zal in het midden der kinderen Israëls wonen; en Ik zal Mijn volk Israël niet verlaten.
 in het midden Zie Lev 26:12.
14Alzo bouwde Salomo dat huis en volmaakte hetzelve.
 bouwde Dat is, hij ging in de bouwing des tempels voort, om dien van binnen te volmaken en te versieren.
15Ook bouwde hij de wanden van het huis van binnen met cederen planken; van den vloer des huizes tot aan het dak der wanden, beschoot hij ze van binnen met hout; en overdekte den vloer van het huis met dennen planken.
 bouwde hij Dat is, hij beschoot de wanden met cederen planken enz. alzo in vs.16.
,
 planken; Hebreeuws, zijden; en zo in het volgende.
,
 tot aan het dak Hebreeuws, tot aan de wanden van het dak; dat is, tot aan het opperste deel des muurs, waarop het dak rust.
,
 het huis Versta dit niet van het innerste deel des huizes, maar van het voorste, genaamd het heilige.
16Daartoe bouwde hij twintig ellen met cederen planken aan de zijden van het huis, van den vloer af tot de wanden; dit bouwde hij Hem van binnen tot een aanspraakplaats, tot het heilige der heiligen.
 bouwde De zin is, dat hij den tussenmuur, waardoor het heilige van het allerheiligste onderscheiden werd, met cederen planken beschoten heeft.
,
 twintig ellen De lengte des tempels was zestig ellen, boven, vs.2, waarvan het voorste had veertig, en vervolgens het innerste twintig.
,
 van den vloer af Dat is, den gehelen vloer van den enen muur tot den anderen.
,
 Hem Namelijk, den Heere, van wien recht tevoren in vs.13 gesproken is.
17Dat huis nu was van veertig ellen, namelijk de tempel, die vooraan was.
 tempel, Genaamd het heilige. Dit was dubbel zo lang als het heilige der heiligen, hetwelk maar twintig ellen in de lengte had, onder vs.20.
18En het ceder aan het huis inwendig was gesneden met knoppen en open bloemen; het was al ceder, geen steen werd gezien.
 knoppen Anders, wilde kouwoerden, alzo onder, 1Ki 7:24.
,
 open bloemen; Hebreeuws, opening der bloem. Alzo in het volgende.
19En de aanspraakplaats bereidde hij inwaarts in het huis, om de ark des verbonds des Heeren daar te zetten.
 inwaarts Te weten, de plaats waar het allerheiligste was; in het uiterste van den tempel.
,
 het huis, Hebreeuws, in het midden van het huis. Het woordje huis betekent hier het gehele gesticht des tempels.
20En de aanspraakplaats vooraan was van twintig ellen in lengte, en van twintig ellen in breedte, en van twintig ellen in haar hoogte, en hij overtoog ze met gesloten goud; ook overtoog hij het cederen altaar.
 vooraan Dat is, welke, als iemand inging van het oosten naar het westen, voor hem lag in het einde van het heilige. Anders, de ruimte, [of, de aangezichten ] van de aanspraakplaats, was van, enz.
,
 twintig ellen in haar hoogte, Boven, vs.2, staat wel, van het gehele huis, dat het dertig ellen in zijn hoogte had, maar dewijl men van het eerste voorhof tot het tweede, en van het tweede tot het heilige, en van dit tot het allerheiligste met trappen moest opklimmen, gelijk men kan afnemen, Eze 40:6, zo is het geen wonder, dat de vloer enige ellen hoger, en nader aan het dak geweest is.
,
 met gesloten goud; Dat is, dicht fijn, rein. Zie 2Ch 3:4. Of, alzo genoemd [gelijk anderen menen] omdat het van David tot de timmering des tempels was opgesloten en bewaard geweest, 1Ch 29:3-4, waar het ook goud van Ofir genoemd wordt, hetwelk om zijn waardigheid altijd in grote achting geweest is, Job 22:24; maar het edelste en kostelijkste goud is in het algemeen ook zou genoemd geweest, omdat men dat zeer nauw pleegt op te sluiten, Job 28:15.
,
 cederen altaar Versta het reukaltaar, van hetwelk ook gesproken wordt onder, vs.22, en 1Ki 9:25. Dit heeft Salomo ook met goud overtogen, en wordt daarom genoemd het gouden altaar, onder 1Ki 7:48.
21En Salomo overtoog het huis van binnen met gesloten goud; en hij toog voor de aanspraakplaats een voorhang henen door met gouden ketenen, en overtoog dien met goud.
 huis van binnen Versta, het heilige der heiligen; gelijk in het einde van vs.21 verklaard wordt.
,
 hij toog De zin is dat Salomo een voorhang heeft laten maken, welken hij langs henen aan het schutsel, hetwelk het heilige van het allerheiligste onderscheidde, heeft opgetogen, hangende aan gouden ketenen. Zie van den voorhang Exo 26:31-33.
22Alzo overtoog hij het ganse huis met goud, totdat het ganse huis volmaakt was; daartoe overtoog hij met goud het gehele altaar, dat voor de aanspraakplaats was.
 gehele altaar, Zie boven, vs.20.
23In de aanspraakplaats nu maakte hij twee cherubs van olieachtig hout; elks hoogte was tien ellen.
 cherubs Zie Gen 3:24.
,
 olieachtig hout; De cherubim, die Mozes liet maken, waren van louter goud, Exo 25:18. Sommigen nu houden deze olieachtige bomen niet voor olijfbomen, maar voor andere bomen, die mede olie uitgeven, gelijk cederbomen en pijnbomen, enz., want de olijfbomen worden van de olieachtige onderscheiden, gelijk Neh 8:16.
24En van vijf ellen was de ene vleugel des cherubs, en van vijf ellen de andere vleugel des cherubs; van het einde van zijn enen vleugel, tot aan het einde van zijn anderen vleugel, waren tien ellen.
 van het einde van zijn enen vleugel, Hebreeuws, van de einden zijner vleugelen tot aan de einden zijner vleugelen.
25Alzo was de andere cherub van tien ellen; beide cherubs hadden enerlei maat, en enerlei snede.
 snede Dat is, maaksel.
26De hoogte van den enen cherub was van tien ellen, en alzo van den anderen cherub. 27En hij zette deze cherubs in het midden van het binnenste huis; en de cherubs spreidden de vleugelen uit, zodat de vleugel des enen raakte aan dezen wand, en de vleugel des anderen cherubs raakte aan den anderen wand; en hun vleugelen naar het midden van het huis raakten vleugel aan vleugel.
 binnenste huis; Dat is, het heilige der heiligen; alzo wordt het heilige genoemd de tempel die vooraan was, boven vs.17.
,
 cherubs spreidden de vleugelen uit, De zin is, dat de twee cherubim, in het heilige der heiligen staande, elk met zijn enen vleugel raakte den wand, de een die aan de zuidzijde, de andere die aan de noordzijde was, en dat zij dan met hun andere vleugelen elkander raakten; zodat zij met dezelve de gehele breedte der plaats overreikten; want gelijk deze twintig ellen breed was, boven vs.20, alzo was elke vleugel vijf ellen lang, boven vs.24; vervolgens stonden beide de cherubim van elkander tien ellen, en elk van den wand zijner zijde vijf ellen, makende tezamen twintig ellen. Vergelijk 2Ch 3:11, enz.
28En hij overtoog deze cherubs met goud. 29En al de wanden van het huis, in het ronde, graveerde hij met uitgesneden graveringen van cherubs, en van palmbomen, en open bloemen, van binnen en van buiten.
 van buiten Hierdoor verstaan sommigen den wand, die het allerheiligste van het heilige onderscheidde, welken hij versierd heeft, niet alleen van binnen aan de zijde, die in het allerheiligste was, maar ook van buiten aan de zijde, die in het heilige stond. Anderen verstaan het in het algemeen van de wanden, zo van het allerheiligste als van het heilige.
30Daartoe overtoog hij den vloer van het huis met goud van binnen en van buiten.
 van binnen en van buiten Dat is, in het allerheiligste en in het heilige.
31En aan den ingang der aanspraakplaats maakte hij deuren van olieachtig hout; de bovendorpel met de posten was het vijfde deel des wands.
 was Dat is, hij was zo breed en hoog als het vijfde deel des wands, te weten, vier ellen. Want de wand der aanspraakplaats was twintig ellen breed en hoog. Zie boven, vs.16. Anderen vertalen dit alzo, dat de bovendorpel en de posten van vijf hoeken, of leden waren.
32De twee deuren ook waren van olieachtige bomen; en hij graveerde daarop graveringen van cherubs, en van palmbomen, en van open bloemen, dewelke hij met goud overtoog; ook trok hij goud over de cherubs en over de palmbomen.
 ook trok hij Hierdoor kon het maaksel van het gegraveerde werk altijd gezien worden.
33En alzo maakte hij aan de deuren des tempels posten van olieachtige bomen, uit het vierde deel van de wand.
 het vierde deel Want de posten [de deur mede gerekend zijnde] waren vijf ellen breed en hoog, hetwelk is het vierde deel van twintig. Andere verstaan dit alzo van de posten, dat zij vierhoekig of vierledig waren. Vergelijk boven, vs.31, en de aantekeningen.
34En de twee deuren waren van dennenhout; de twee zijden der ene deur waren omdraaiende; alzo waren de twee gegraveerde zijden der andere deur omdraaiende.
 dennenhout; Zie boven, 1Ki 5:8.
35En hij graveerde ze met cherubs, en palmbomen, en open bloemen, dewelke hij met goud overtoog, gericht naar het uitgesnedene. 36Daarna bouwde hij het binnenste voorhof van drie rijen gehouwen stenen, en een rij cederen balken.
 het binnenste voorhof Versta, het voorhof, dat naast den tempel was, en het voorhof der priesters genoemd wordt, 2Ch 4:9, omdat niemand dan zij en de Levieten daarin mocht komen, en omdat de priesters daarop het brandofferaltaar offeranden deden en den godsdienst waarnamen.
37In het vierde jaar werd de grond van het huis des Heeren gelegd, in de maand Ziv;
 Ziv; Zie boven, vs.1.
38En in het elfde jaar, in de maand Bul, welke is de achtste maand, was dit huis volmaakt, naar al zijn stukken en naar al zijn behoren; alzo heeft hij zeven jaren daaraan gebouwd.
 welke is Deze maand komt overeen ten dele met onzen October, ten dele met onzen November.
,
 stukken Hebreeuws, dingen, of woorden; dat is, naar alles wat daarvan gezegd en geordineerd was.
Copyright information for DutSVVA